In zijn huis in Brasschaat ontvangt Lou me met open armen. We kennen elkaar al een beetje, want in 2020 begeleidt hij samen met zijn orkest voor de 15de keer de Nieuwjaarsconcerten van S-Plus. Al 17 jaar huldigen we bij S-Plus een artiest. Deze keer mag Lou Roman zelf de Vedet in ontvangst nemen. Samen halen we heel wat herinneringen op.
Volgend jaar krijg jij de Vedet van S-Plus. Wat dacht je toen je dit hoorde?
“Ik ben er ontzettend blij mee. Eerst en vooral voor mezelf uiteraard, maar ook omdat er eens aandacht besteed wordt aan iemand die niet zingt. De muzikanten komen vaak op de 2de plaats. Het doet me dus enorm plezier dat er eens gedacht wordt aan het orkest.”
Wat is volgens jou het succes van de Nieuwjaarsconcerten van S-Plus, en wat is je in al die jaren bijgebleven?
“Wat me bijblijft is dat er veel artiesten jaloers zijn op de Nieuwjaarsconcerten. Artiesten die geweest zijn, zijn heel blij dat ze dat hebben kunnen meemaken. De S-Plusconcerten zijn echt belangrijk. In al die jaren heb ik nog geen enkele keer gehad dat ik dacht ‘dit vind ik niet leuk’. Het ene jaar is al leuker dan het andere, maar er is geen enkele editie die ik niet tof vond. We krijgen altijd de kans om een prachtige show te maken. We hebben ook heel wat artiesten kunnen uitnodigen waar ik graag mee op het podium sta. Vlaamse artiesten, maar ook internationaal. Het is een show die je nergens anders meer vindt. De muzikanten kijken er ook heel erg naar uit. De concerten zijn een zekerheid geworden, en dat appreciëren de mensen. Zowel de muzikanten als het publiek. We zijn heel blij dat we dit elk jaar mogen doen.”
Hoe heb je eigenlijk de muziekmicrobe te pakken gekregen?
“Die zit blijkbaar al van kleins af aan in mij. Mijn ouders zijn totaal niet muzikaal, dus ik heb het zeker niet met de paplepel meegekregen. Ik ben al sinds mij kleutertijd aan het tokkelen en trommelen op alles. Toen ik 5 was, kreeg ik een kleine accordeon van Sinterklaas. Ik kon daar toch meteen iets op spelen, tot ieders verbazing. Hoe dat kwam, weet ik niet, maar je voelde wel dat ik dat in mij had. Als ik ouder werd, groeide de interesse voor muziek meer en meer. In de lagere school werd dat heel erg geapprecieerd. Op de middelbare school werd ik daar eerder op afgerekend. Maar de muziekmicrobe was er steeds meer en meer, zodat de studies er inderdaad wat op achteruit gingen. Kunstonderwijs bestond nog niet, dus ben ik naar een privéschool gegaan. Conservatorium bestond wel, maar daar moest je klassieke muziek doen. Ik heb het gedaan op een andere manier, met privéleraars. Vroeger moest je het zelf uitzoeken, de kansen voor muzikanten zijn nu veel groter.”
Hebben je kinderen jouw muziekmicrobe geërfd?
“Ik heb ze nooit ergens ingeduwd. Kinderen kunnen nu al heel vroeg beginnen met muziekinitiatie. Maxime heeft dat gedaan vanaf haar 5 jaar en heeft de smaak voor muziek wel te pakken gekregen. Nadat ze de muziekschool helemaal had doorlopen, had ze er nog niet genoeg van en is ze naar de jazzopleiding gegaan. Sasja heeft ook gitaar gespeeld, maar heeft wat pech gehad met zijn leraar. Daar hangt veel van af. Maxime is wel altijd blijven muziek maken. Ze doet het niet beroepshalve, maar we doen wel eens iets samen. Dat is leuk.”
Bijna heel de Vlaamse scène is bij jou al wel eens gepasseerd op het podium. Zijn er artiesten waar je nog niet mee hebt gespeeld die je graag zou willen begeleiden?
“Ach, er zijn altijd mensen die je aangenaam kunnen verrassen! Ik was dit jaar ontzettend onder de indruk van Stef Kamil Carlens in het programma ‘Liefde voor muziek’. Ik denk dat hij er wel voor open zou staan om samen met ons eens iets te doen. En Will Tura uiteraard. Daar heb ik wel iets mee gedaan voor tv, maar nooit live. Als ik internationaal mag gaan, dan kies ik Tom Jones. Daar heb ik een enorme bewondering voor. Ik zag hem al een aantal keer, en hij is geweldig! Hij is nu 74, maar hij kan zingen! En hij heeft een band bij waar iedereen jaloers op is. Stevig. Er zijn er nog hoor. Shirley Bassey bijvoorbeeld, maar dat gaat nooit gebeuren. Alhoewel, zeg nooit nooit. Clouseau bijvoorbeeld enkele jaren geleden was een fantastische ervaring, omdat ik niet had gedacht dat ze dat ooit zouden doen.”
Ben je tevreden met de artiesten die zijn uitgekozen voor je eigen viering?
“Ja, zeker! Günther is niet alleen een fantastische zanger, maar ik heb ook een speciale band met hem. Ik heb zijn vader goed gekend. Toen hij stierf was dat een emotioneel moment, omdat hij normaal samen had opgetreden met mij. Toen we het nieuws vernamen op de radio werden we allemaal heel stil. De eerste keer dat Günther optrad, was ook met ons. Dat was in de ‘Walters verjaardagsshow’, omdat er een special was rond Louis Neefs. Er was meteen een klik. Barbara Dex is een beetje hetzelfde verhaal. Udo is ook een hele muzikale gast. Mensen waar ik inderdaad graag mee samenwerk.”
Hoe combineer je alles met je gezinsleven? Je bent al 40 jaar getrouwd met Sylviane.
“Ja, ik schrik ook van mezelf! (lacht) Dat is voornamelijk een verdienste van Sylviane denk ik. Als we elkaar leerden kennen, deed ik dit werk al. Ik stond al 7 jaar in Het witte Paard en Oud België. Vanaf het begin wist ze dat ik in de zomer 2 maanden aan de kust zat, of dat ik ’s nachts om 2 à 3 uur thuiskwam na een optreden. Zonder dat er daar problemen over werden gemaakt. Ik ken andere artiesten die pas ‘beroemd’ zijn geworden nadat ze getrouwd waren. Dat heeft al eens tot relatiebreuken geleid. Veel mensen gaven het geen kans toen we trouwden. Misschien net daarom hebben we extra hard ons best gedaan. Sylviane en ik hadden ook wel tijd voor elkaar. In het begin werkte ze buitenshuis, maar na een tijd zijn we samen een boekingskantoor begonnen. Zo brachten we veel tijd door samen. Ook met de kinderen. Ik was ook veel thuis natuurlijk. Ik deed mijn job niet als bijberoep, zoals veel andere muzikanten.”
Je schreef op je 65ste een boek over je leven met als titel ‘Muziek is mijn leven’. Hoe zie je jezelf verder ouder worden? Blijven doen wat je doet?
“Ik hoop inderdaad dat ik dit nog zo lang mogelijk kan doen. Zo lang er vraag is. Dat is het enige juiste antwoord. Want als er volgend jaar geen werk meer zou zijn, dan moet ik wel stoppen. Maar zo lang de mensen het Lou Roman orkest willen horen, gaan we door. Ik hoop uiteraard dat dat nog heel lang is!”
Heb je een opvolger moest je stoppen met het orkest?
“Ik ben er wel fier op dat ik het orkest met mijn naam heb kunnen groot maken. Maar dat maakt dat een opvolger moeilijk is. Ik heb een zaak groot gemaakt die ik niet kan doorgeven. Ik heb een archief vol met arrangementen, maar er gaat daar nooit iemand geld voor geven. Het kan wel zijn dat iemand overneemt als ik het rustiger aan moet doen. Maar die gaat geen geld geven om alles over te nemen. Met een restaurant kan je dat doen, maar in dit geval dus niet.”
Wat is het geheim van een goede orkestleider?
“Een leider van een orkest? Of een teamleider? Hoe zal ik het zeggen… je moet de groep kunnen bij elkaar houden. Je moet diplomaat zijn. Je moet weten waar de gevoeligheden liggen. Ik denk dat dat nog belangrijker is, dan enkel het orkest leiden. Het doet me wel plezier dat sommigen al zo lang met mij willen spelen. Met een aantal muzikanten nu toch al 40 jaar!”
Wat vind je zelf je grootste gloriemoment in je lange carrière? Waar ben je het meeste trots op?
“Het meeste trots? Op mijn kinderen! Op mijn familie. Er zijn wel eens concerten waarvan je zegt, wauw. Ik ben wel trots op de concerten in de Roma voor 40 en 45 jaar Lou Roman. Als je daar dan ’s avonds in het nieuws een item over ziet passeren. Dat doet wel iets. Dat doet plezier. Maar echt fier? Dat ben ik op mijn gezin. Ik krijg er tranen van in mijn ogen!”