Diana

60 jaar uit Brugge, werkt als verpleegster en doet vrijwilligerswerk

Ik doe nog steeds vol overtuiging nachtdiensten als verpleegkundige 

Diana


Waarom doe je mee aan de fotoshoot? 
Diana: “Mijn echtgenoot is volgende maand 4 jaar geleden overleden. Ik wou niet moederziel alleen achterblijven, en ik heb mij volledig in het vrijwilligersleven gestort. Af en toe zie ik dan een oproep om mee te doen, zo heb ik intussen al 3 fotoshoots gedaan, en van Sint-Godelieve Abdij heb ik ook in het introductiefilmpje meegedaan.”

Ben je zelf al geconfronteerd met vooroordelen? 
Diana: “Ja hoor. Op het moment dat je goed grijs begint te worden, denken ze dat je met een stok loopt of in een rolstoel moet zitten. Dat is typisch. Ik werk in een ziekenhuis en ze durven al eens zeggen ‘seg gij oude doos’, dat zijn directe aantijgingen. Van patiënten, bezoekers, nooit van collega’s. Sint-Lucas is een instelling met heel wat oudere werknemers, dus het is meestal van mensen van buitenaf. Ik vind dat je ook weinig respect krijgt van de jongeren, ondanks dat je grijs en ouder wordt. Of ze denken dat je dom bent of dement. Dan verschieten ze ervan dat je eigenlijk nog veel weet, dat ik zeker niet dement bent. Ik reageer daar niet op. Laat maar zitten. Ze worden ook ooit oud. Ze gaan ook ooit zo’n dingen te horen krijgen. Reageren heeft geen zin. Ik draai mij om en ben weg.” 

Op het moment dat je goed grijs begint te worden, denken ze dat je met een stok loopt of in een rolstoel moet zitten

Je werkt nog in het ziekenhuis.
Diana: “Ik heb altijd fulltime gewerkt, maar na het overlijden van mijn man ben ik moeten drastisch verminderen. Dan heb je enorm veel tijd. Ik werk nu 20 uur per week. Altijd ’s nachts, al 16 of 17 jaar dat ik nachtdiensten doe.”

Dan maak je toch de ergste dingen mee, zo ’s nachts werken?
Diana: “Ja. Patiënten zijn ’s nachts veel opener, ze vertellen veel meer. Je bent alleen of met twee als er iets gebeurt, het is niet de eerste keer dat iemand moet gereanimeerd worden. Veel overlijdens. Onze equipe van de nacht, wij steunen elkaar. De mensen van overdag kennen de mensen van de andere afdeling niet, maar ’s nachts wel hoor.”

En op welke dienst werk jij?
Diana: “Ik heb lang op neurologie gewerkt, nu op psychiatrie. Ik ben psychiatrisch verpleegkundige. Psychisch is dat zwaar werk. Vooral omdat je merkt hoeveel jongeren met problemen binnen komen, hoeveel ouderen, 70-80 plussers. Dat is enorm.” 

Je hoort daar nu wel meer van, psychische problemen bij ouderen? 
Diana: “Ja. Vroeger mocht daar niet over gebabbeld worden. Nu zijn ze daar opener over. Voor hulpverleners is dat soms moeilijk. Voor mij zeker. Ofwel zijn ze mijn leeftijd ofwel ouder.”

We hebben een opleiding gehad die er in gedrild is. Mij mogen ze nog alles vragen, qua bloedprikken waar het kan, alles wat je je maar kan inbeelden

Vooroordeel: senioren hebben geen meerwaarde in de maatschappij, hoe is dat vanuit jouw ervaring? 
Diana: “Sommige pas afgestudeerden denken dat we geen meerwaarde hebben. Maar er zijn jongere collega’s die nog altijd heel content zijn dat we er zijn. We hebben een opleiding gehad die gedrild is. Mij mogen ze nog alles vragen, qua bloedprikken waar het kan, alles wat je je maar kan inbeelden. De nieuwere collega’s hebben er schrik van en leren graag van ons hoe het moet. Ze kunnen nog iets meepikken. Ze staan daar ook voor open, de plus 30’ers. Daaronder, niet. Ze vinden ook dat ze niet moeten werken in het weekend, dat is voor de ouderen. 

Ik heb altijd 2 weekenden per maand gewerkt. Ik heb nu de chance dat ik er geen moet werken. Feestdagen, als de kinderen in verlof zijn, had je ook niet te zeggen dat je thuis wou zijn. Dat was een andere tijd, en in feite was dat niet slecht hoor. Beetje respect mag er zijn.” 

Als je werkt als verpleegster, moet je dan regelmatig bijscholingen doen? 
Diana: “Ja, nog altijd. Vanuit de regering uit moeten we sowieso 5 dagen per jaar bijscholing volgen. Dan bij ons uit krijgen we heel veel bijscholing online, dat ook geacht wordt om die door te nemen. Het meten van glycemie, dat is ook een opleiding, elke 2 jaar moeten we die opnieuw doen. Reanimatie is ook elke 2 a 3 jaar opnieuw. Allemaal zaken die blijven tot je op pensioen bent.” 

Dat is ook een ander vooroordeel: ouderen zijn te oud om bij te leren. 
Diana: “Ik denk dat ik nog veel bijscholing volg. En dan doe ik er nog bij het ABVV ook nog. Ik ben afgestudeerd en ik had nooit iets met een computer, dus ik heb eerst dat moeten leren, maar ook medische medicamentenlijsten, dat is allemaal in de computer, je moet dat bijleren. Komt er iets nieuws, dan moet je bijscholing nemen. Dat wordt ook verwacht dat je dat zeker doet.” 

Welke cursussen volg je in je vrije tijd? 
Diana: “Met dat ik vakbondsafgevaardigde ben, zijn we bezig met de verkiezingen. Ik heb een jaarlang kooklessen gevolgd. Alhoewel ik kan koken. Bewegen doet ik niet meer want ik zit vol reuma en artrose, dus dat gaat niet meer. En mee met de kleinzoon, zijn huiswerk enzo. Want die zitten ook voor de computer.” 

Hoeveel kinderen heb je?
Diana: “Ik heb 2 kinderen, maar die zijn volwassen nu, 36 en 30. De kleinzoon is 8 en die heeft ook wel redelijk veel huiswerk.” 

Hoe heb je corona ervaren in het ziekenhuis, dat zal toch ook wel moeilijk geweest zijn? 
Diana: “Dat was heel moeilijk. Toen stond ik nog op neurologie. De psychiatrie was gesloten. We hadden die verpleegkundigen nodig voor de corona-afdeling. Ik vond dat een vreselijke periode. In het begin wisten we niet: moet je een masker aandoen of niet, moet je beschermkledij dragen of niet? Ondertussen loop je verder en verder. Overlijdens die gestegen waren. Mensen die een burn-out hadden, ook. Het was eenzaam op de dienst, ik ga het zo zeggen. Niet alleen voor de patiënten, maar voor iedereen. 1 maand volgehouden dat ik mijn kleinzoon niet kon zien en dan foert gezegd. Want ik ben dan ook beginnen vaccineren. Ik heb heel de vaccinatieperiode als vrijwilliger gaan vaccineren. Dat was plezant.”

Vraag wat wij willen, wij hebben ook een stem

Je hebt ook een link met Duitsland?
Diana: “Mijn vader was beroepsmilitair. Wij hebben onze jeugd doorgebracht in Duitsland en naar school geweest in de kazerne. Dan moest ik naar het 1ste middelbaar en is mijn moeder teruggekomen met de kinderen. Ik was toen al 12. Ik werd in een nonnenschool gestoken met een uniform en schort. Dan heb ik gezegd na 3 jaar ‘ik ben hier weg’.” 

Je verzamelt oud medisch materiaal. Hoe ben je daarmee begonnen? 
Diana: “Gewoon eens op de rommelmarkt zag ik een glazen spuit, zelf niet meer mee gespoten maar ik wou dat kopen. En zo blijf je bezig. Ik heb glazen spuiten, de eerste spuit die zelf spuit met een veer, een bedpan, waskom in emaille, je blijft daar mee bezig. Oude verpakkingen van biogaze, die speciale gaas voor verbrandingen. Oude verpakkingen, als ik dat vind, dan hou ik dat ook bij. Vrij grote doos waar vanalles in zit. Ik heb ook ECG met inkt nog, een machine waar je inkt inzette en die ECG werkte dan. Ik vond dat plezant. Ik hou veel bij, ik kan niets wegdoen. Ik heb intussen een redelijk grote collectie.” 

Dat is gelinkt aan jouw passie als verpleegkundige dan? 
Diana: “Dat is al van ik kon lopen en spreken. Ik heb nooit iets anders gewild.” 

Vanwaar komt die passie?
Diana: “Dat weet ik eigenlijk niet. Ik denk dat ik veel te graag mensen zie. Als je de mensen niet graag ziet, moet je dat niet doen. Ik heb mijn overgrootouders nog gekend. Toen ik een jaar of 14 was moest ik bij mijn overgrootvader over en weer gaan om koffie te zetten. Ik deed dat wel graag. Beetje zorgen. Zijn jeneverke geven ’s avonds. Voor mijn schoonmama hebben we in de tijd thuis gezorgd. Ik denk dat dat er echt ingelepeld is om dat te doen. Ik doe dat wel graag. Ook voor dieren hoor, ik heb 2 hondjes waar ik ook voor zorg.”

Wat is de betekenis van jouw tattoo? 
Diana: “Die heb ik laten zetten na het overlijden van mijn echtgenoot. Mijn echtgenoot was iemand met een gouden hart, maar heel emotioneel. Dat was ook mijn tweede echtgenoot. Hij had heel veel problemen met zijn kinderen. De tattoo past bij hem.” 

Dat is nog niet zo lang geleden? 
Diana: “Neen, eind oktober is het 4 jaar geleden dat hij overleden is. Hij lag in het ziekenhuis, hij was geopereerd, en 6 weken later had ik hem niet meer. Dat was niet verwacht. Het was een routineoperatie en hij ging goed recuperen en al wat je wou. Maar dat is totaal andersom geweest. Heb er wel vanaf gezien. Dat was een moment dat ik dacht ‘je mag me meepakken, ik wil hier niet meer blijven.’ Dan echt op mijn tanden moeten bijten, ook met mijn kinderen die zeiden ‘moeder, je hebt hier nog een kleine rondlopen’. Giveaday, ken je dat? In het begin van de corona dacht ik ‘we gaan daar eens naartoe’, en dan ben ik begonnen met vrijwilligerswerk. Eerst in het daklozencentrum hier, dan in het Rode Kruis, en nu ga ik ook elk jaar mee met het Rode Kruis op kamp als kookmoeder, verwenmoeder. Voor kinderen die moeilijk opvoedbaar zijn en in een instelling komen, bijvoorbeeld. Dat vind ik ook fijn, om die dan te verwennen een hele week. Dat heeft mij ook hard geholpen. Van het moment dat ik het mag, dan verwen ik die kinderen. Voor mezelf ga ik als vrijwilliger naar Cactusfesitval en Tien om te zien. Daar doe ik het gehandicaptenpodium en probeer ik om een foto te bemachtigen met de BV’s. Vorig jaar met Margriet Hermans, dit jaar met Metejoor en Willy Sommers. Dat is echt een hele vriendelijke man.” 

Vooroordeel: ouderen kunnen niets meer zelf. Je bent een heel zorgzaam type, jij zorgt voor anderen.
Diana: “Ik denk dat diegene die jongeren zijn eens moeten vragen wat wij willen. Mijn kinderen hebben dat nooit gedaan ‘wij moeten zorgen voor moeder’, neen mijn dochter zei ‘wat gaat ge nu doen’. Ik wou nog iets doen en zij steunde mij daarin. Wij zijn niet meer de ouderen van 50 jaar geleden die kapot gewerkt zijn, hé. En die konden bijna niets meer omdat ze op waren. Maar de mensen die nu 60 of 70 is, die zijn nog niet op; Die doen nog wandeltochten. Ik kan dat nu niet want ik heb een knieprothese. De oudere mens verandert ook vind ik, tegenover zoveel jaar terug. Ik wil niet zeggen dat we nog veel willen meespreken, het enige wat ik denk ‘vraag wat wij willen’. Duw ons niet in een hokje, ‘dat zijn ouderen’. Wij hebben ook een stem. De meesten van mijn generatie hebben ook gestudeerd. Mijn ouders, mijn moeder, heeft nooit gestudeerd, maar wij wel. Er zijn nog mensen die nog lesgeven op hun 70ste nu. En ik doe dat wel, in het ziekenhuis bijvoorbeeld. Ik zeg ‘wat vind je ervan dat we dit of dat gaan doen’, en dan krijg je ook betere antwoorden.”

Vroeger werd gezegd dat je met een luier wordt geboren en zo ga je het graf in, maar dat is niet zo

Wat vind je van verkleinwoordjes in de zorg? 
Diana: “Ik braak ervan. Ik zeg nog altijd meneer en mevrouw als ik de naam niet weet, bijna nooit de voornaam, omdat ik daar ook niet echt mee akkoord kan gaan. Dat is een stap dichterbij komen, ik zou dat niet willen. Ik vind tje-vormen zo kleinerend naar de persoon in kwestie. Als ze dan zelf zeggen ‘zeg maar Mariette’, dan ga ik dat doen, en anders blijft het meneer en mevrouw. Vroeger werd gezegd dat je met een luier wordt geboren en zo ga je het graf in, maar dat is niet zo. Ik heb mensen nog gehad van in de 80 die nog op hun iPad zitten.” 

Je bent ook actief in de vakbond?
Diana: “Ja, en 12 jaar verkozen, de allereerste rode in Sint-Lucas, en nu volgend jaar de laatste keer. Dan ga ik op pensioen, dan mag ik niet meer.”

Hoe kijk je tegenover je pensioen? 
Diana: “Ik kijk daar wel naar uit. Ik heb te veel problemen lichamelijk om nog tot nog lang door te gaan. Als verpleegkundige ben je een beetje versleten, vooral bij de nachten. Bij neurologie had je wel plafondliften, maar dat heb je niet overal, dus je doet heel veel zelf. Ik zit zo vol met artrose dat ontstoken is. Wij kunnen niet meer zo vroeg op pensioen. Ik kan op 63, niet vroeger. Ik vind dat heerlijk om ’s avonds te werken nu: er is weinig personeel, je moet zelf initiatief nemen, zelf beslissingen nemen. Dat doe ik graag.” 

Foto: Frank van Hollebeke