60 jaar uit Koekelberg, voorzitter OCMW en S-Plus Brussel, gemeenteraadslid te Koekelberg en stadsgids in Brussel
Doe beroep op ons. Ik wil niet stoefen, maar wij hebben toch wel wat ervaring
Waarom heb je gereageerd op onze oproep?
Dirk: “Ik vond het grappig en wou meedoen, dus why not?”
Heb je zelf al te maken gehad met vooroordelen rond je leeftijd?
Dirk: “Vooroordelen is een groot woord, maar ik sta wel stil bij hoe men omgaat met senioren, vooral op het werk. We gaan niet stoefen, maar we hebben toch al een aantal jaar ervaring. Ik heb soms de indruk dat junioren het warm water terug moeten heruitvinden, maar ze doen krak hetzelfde als wat wij gedaan hebben. En de generatie voor ons. Kijk een beetje naar onze ervaring en neem dat mee. Doe beroep op ons, maar hou er ook rekening mee dat we niet met alles even snel mee zijn, zoals bijvoorbeeld met een laptop of GSM. Dat komt er allemaal maar bij.”
Ik heb soms de indruk dat junioren het warm water terug moeten heruitvinden, maar ze doen krak hetzelfde als wat wij gedaan hebben
Wat vind je van het beeld van senioren dat in de media wordt getoond?
Dirk: “Ouderen worden heel vaak voorgesteld als grootouders die voor de kindjes moeten zorgen. Daarvoor dienen ze. Terwijl er veel meer van ons verwacht wordt. In mijn geval gaat dat niet, want ik heb geen kinderen en kleinkinderen. Ik ben jong, maar werken tot 67 jaar vind ik wel lang. En ik moet meekunnen want mijn vrouw is 12 jaar jonger. Ik ben verstandig geweest. Zij is een verpleegkundige, ideaal voor mijn oudere dag (lacht).”
Wat is je mening over het vooroordeel dat ouderen geen meerwaarde hebben in de maatschappij?
Dirk: “Dat geldt toch niet voor mij. Ik doe vrijwilligerswerk, zoals gidsen, waarvoor ik een vrijwilligersvergoeding krijg. Daarnaast zet ik mij in bij de Auschwitz-stichting, waar ik de commissie herinneringseducatie voorzit. Dat zijn toch activiteiten waar je tijd in moet steken. Ik vind dat we hierin op een goede manier kunnen samenwerking, omdat we toch met oude zaken bezig zijn. Niet dat ik de wereldoorlog heb meegemaakt, maar de meeste leerkrachten die daarin zitten zijn een stuk jonger dan ik.”
Ben je actief binnen S-Plus?
Dirk: “Ja, ik ben sinds juni voorzitter worden van S-Plus Brussel. Zo probeer ik Brussel terug op de rails te krijgen.”
Je gidst ook in Brussel. Kan je hier wat meer over vertellen?
Dirk: “Ik gids zowel voor kinderen als voor volwassenen. Bij Brussel Binnenstebuiten, de gidsenkring, hebben we een afdeling StapStad die voornamelijk gericht is naar kinderen. Ik gids al zo’n 15 jaar. Ik heb ook mijn eigen wandelen, die allemaal een sociale insteek hebben. Ik ben niet iemand die Art Nouveau wandelingen zal doen. Als ik dat doe, dan zou het eerder over de architecten gaan en hun sociale achtergrond en engagement. Ik vind dat belangrijker. Ik heb ook een parlementenwandeling gedaan door Brussel, waar ik de staatstructuur probeerde uit te leggen.
Ik heb ook al in het Frans gegidst, zelfs al in het Engels voor Duitstaligen. Dat was voor een Duitse militaire school die naar Brussel kwam, waarmee ik de parlementenwandeling mee heb gedaan. Ik werk ook 2 dagen in het parlement. Ik herinner me een ontmoeting van een paar jaar geleden met voormalige parlementsleden, mensen die betrokken waren bij de staatshervorming. We bespraken de complexiteit ervan, en ze zeiden: "Dat is toch ingewikkeld, nietwaar?" En ik dacht bij mezelf: "Wie heeft dat gemaakt?" (lacht) "Ik heb er niets over te zeggen, jullie wilden het zo."
Ouderen worden vaak voorgesteld als grootouders die voor de kleinkinderen moeten zorgen, maar er wordt meer van ons verwacht
Op jouw foto draag je een opvallend kledingstuk. Zit daar een verhaal achter?
Dirk: “Ik had de kiel aan van de gardevils aan, die de stad bewaken. Ieder jaar, op 9 augustus, wordt in Brussel een Meyboom geplant. Er zijn een aantal folklorische groepen die daar aan meewerken. De bûûmdroegers, dat zijn de mensen die de boom moeten dragen. Sinds een jaar of 20 is daar een groep bijgekomen, de gardevils, die de boom moeten beschermen. Want we hebben destijds een paar keer meegemaakt dat er groepen waren die de stoet attaqueerden om de boom te pikken. Maar eigenlijk, de Meyboom, dat is een strijd tussen Leuven en Brussel. In Leuven zetten ze ook op 9 augustus een struikje neer, en noemen dat ook een Meyboom. Maar in de 14e eeuw heeft Hertog Jan het voorrecht gegeven aan Brussel om een Meyboom te planten, de dag voor Sint-Laurentius, en die moet geplant worden voor 17 uur. Ergens in de 19e eeuw zijn er ooit eens Leuvenaars geweest die de boom trachten te pikken, dat is dan nog 1 of 2 keer geprobeerd in de 20ste eeuw. Maar die boom wordt gekozen in het Terkamerbos, dat staat vol met bomen, dus als er een boom wordt gestolen, dan gaan wij een andere halen en dat is dan dé Meyboom. Wij bepalen welke boom de Meyboom is, zij niet. Dat wordt ook op voorhand gekozen. Er is altijd een week op voorhand dat er een comité een vijftal bomen aanduiden en we gaan daar eentje uit kiezen. De juiste boom is diegene die wij kiezen op dat moment. Die gaat van Terkamerbos eerst naar Etterbeek, dan naar Schaarbeek, die wordt daar getoond aan het gemeentehuis, dan naar Sint-Joost, en dan brengen we die naar de Zandstraat, en vandaar gaat die naar de Broeksstraat en daar zetten we die neer voor 17 uur. De boom wordt er de dag nadien uitgehaald en in stukjes gezaagd. De boom staat écht op de hoek van de Zandstraat en de Broekstraat. Op dat moment zijn deze straten verkeersvrij, maar de volgende dag moet de boom weg. In Leuven zetten ze het struikje aan het stadhuis. Ze dragen het struikje niet eens, dat wordt met een kar gedaan. Sissy’s zijn het, ongelooflijk (lacht).
Het proces begint in juni met de verkiezing van Madame Chapeau, een figuur uit de 19e-eeuwse folklore en theaterstukken. Daarna volgt een dag waarop Leuvenaars worden uitgenodigd en wij ook een dag in Leuven worden uitgenodigd voor een academische zitting, gehouden in het stadhuis waar medailles worden uitgereikt. Een week of twee later wordt de boom geplant. Verschillende groepen, zoals de bûûmdroegers, gardevils, poepedragers, de Orde van Faro, en de klasjkoppen, dragen bij aan dit volksfeest. De Zandstraat staat dan stampvol. Bij het planten van de boom, die wel 600-700 kg weegt, moeten we het publiek op afstand houden omdat het anders gevaarlijk kan zijn. Het rechtop zetten van de boom vereist nauwkeurige handelingen.”
Wat is je mening over het vooroordeel dat ouderen te oud zijn om hun mening te vormen/geven en om daarvoor op te komen?
Dirk: “Ik hoop dat het niet waar is en ik geloof dat zelf ook niet. Het is belangrijk dat ouderen de kans krijgen om hun stem te laten horen. In mijn gemeente zijn er veel jongeren, maar tegelijkertijd wonen daar ook heel wat senioren. Koekelberg is een gemeente met tamelijk wat honderdjarigen. We moeten rekening houden met die oudere bevolkingsgroep; de stad moet leefbaar voor iedereen zijn. Het aanleggen van pleintjes is goed, maar er moeten ook rustigere plekken zijn waar mensen kunnen zitten. Verkeersveiligheid is ook belangrijk, en steps die op het trottoir rijden is gevaarlijk. Het is belangrijk dat senioren, die soms over het hoofd worden gezien, hierop kunnen wijzen.”
Hoe kan het volgens jou beter? Zijn er initiatieven die de stad leefbaarder kunnen maken?
Dirk: “Bij het heraanleggen van pleintjes is het belangrijk om ruimte te creëren waar mensen kunnen samenkomen. Ook moet er voldoende aandacht zijn voor het faciliteren van ontmoetingsplaatsen, zoals dienstencentra. Bij het herinrichten van straten moet er ook rekening worden gehouden met mensen die minder mobiel zijn. Een ander belangrijk aspect is toegankelijk openbaar vervoer, vooral hier in de stad. Hoewel we een metro hebben die overdag goed werkt, is er 's avonds vaak een gevoel van onveiligheid. Ik ken mensen die de metro vermijden zodra het donker wordt. Sommige metrogangen zijn niet prettig om doorheen te gaan, vooral vanwege de aanwezigheid van junks. Persoonlijk probeer ik 's avonds de metro aan de IJzer te vermijden vanwege dit soort situaties; het voelt gewoon niet veilig aan.”
Het is belangrijk dat ouderen de kans krijgen om hun stem ook te laten horen
Zijn er zo’n initiatieven in de zorg, waar ouderen hun mening kunnen geven?
Dirk: “Als voorzitter van het OCMW ben ik ook actief in een rusthuis. In het rusthuis hebben we een bewonersraad, wat op zich goed is, maar vaak gebruiken ze die bijeenkomsten om hun ongenoegen te uiten over kleine zaken, zoals te veel zout in het eten, in plaats van hen meer te betrekken bij projecten. Daarom zijn we gestart met het 'Tube'-project, een Zweeds initiatief om bewoners meer inspraak te geven, bijvoorbeeld in het herinrichten van ruimtes. We vragen hen wat ze graag willen veranderen en geven hen meer zeggenschap. Voor bewoners in de dementiezone is dit natuurlijk wat ingewikkelder. Maar voor de meeste mensen kunnen we hun wensen betreffende maaltijden, animatie en dergelijke inwilligen. Momenteel is er een discussie gaande met het management over de vele activiteiten die we organiseren. Ik heb de kosten geanalyseerd en we besteden te veel aan activiteiten die door anderen gefinancierd zouden kunnen worden. De seniorenraad van de gemeente wil bijvoorbeeld activiteiten organiseren die overlappen met die van ons. Ik stel voor dat zij deze activiteiten in ons rusthuis organiseren, omdat dit zorgt voor een gevarieerder publiek en het ons niets extra kost. Het is belangrijk dat we de bewoners meer inspraak geven, maar dit vergt tijd en soms ook een mentaliteitsverandering, aangezien dit nieuw terrein is voor velen.
Het is trouwens niet omdat je in een rusthuis zit, dat je niets meer kunt. Je hebt misschien wat meer verzorging nodig, maar dat wil niet zeggen dat je niet meer zelf kan zeggen wat je wilt. Om 17 uur mensen al in bed willen steken, waar gaan we naartoe? In de winter kan je dat nog doen als het donker wordt, maar toch niet in de zomer? Ik weet ook dat verandering niet meteen gaat, dat is een proces. Als je daar effectief de tijd voor neemt op je bewonersraad om dat uit te leggen, dan ga je daar een paar van hebben die mee zijn en doet dat zijn werk.”
In een rusthuis heb je misschien wat meer verzorging nodig, maar dat wil niet zeggen dat je niet meer zelf kan zeggen wat je wilt
Kom je in Brussel veel in aanraking met andere culturen? Wat denk je over het vooroordeel dat ouderen daar minder mee kunnen omgaan en minder verdraagzaam zijn? Hoe is dat vanuit jouw ervaring?
Dirk: “Ik kom oorspronkelijk uit West-Vlaanderen; Blankenberge. Ik schaam me daar niet voor hoor (lacht). Nu woon ik in Brussel. Vaak zijn de jongeren die op straat rondhangen afkomstig uit verschillende culturen, en in sommige buurten kan dat wel eens voor problemen zorgen. Maar over het algemeen, in mijn omgeving bijvoorbeeld, zie ik een mix van Marokkanen, Turken, Belgen, één Vlaming, een zwarte vrouw die ook Nederlands spreekt, en een heleboel Franstaligen. Natuurlijk heb je altijd wel individuen die moeite hebben met mensen van een andere etniciteit, maar over het algemeen valt het heel goed mee.”
Foto: Frank van Hollebeke