Johan Verminnen, jamais content, maar zanger voor het leven
Na 20 minuten te moeten wachten voor een geopende sluis kom ik een beetje gehaast en zenuwachtig aan in het cafeetje in Zeebrugge waar we hebben afgesproken. Johan Verminnen zit er al en straalt gelukkig rust en geduld uit. Tijd voor een boeiend gesprek.
Heb je de muziekmicrobe geërfd van je ouders?
Johan: "Nee, maar mijn broers en zussen speelden theater. We maakten kindervoorstellingen. Alle leden van de familie richtten dan voorstellingen in. De opbrengst van 1 frank ging naar een pater missionaris in China. China is nu toch de grootste macht van de wereld, zo zie je maar. Dat toneelspelen zat er dus wel al in, het was duidelijk dat ik die richting uit zou gaan. Maar toch werd ik naar de Latijn-Griekse gestuurd, wat ik dan ook ‘zonder vrucht heb onvolmaakt’."
Ik ben een grote liefhebber van het Franse chanson
Was muzikant worden een kinderdroom?
Johan: “Ik zong al in een groepje toen ik 9 jaar was. Via de jeugdbeweging leerde ik wat gitaar spelen, en met 2 vrienden speelden we op dorpsfeesten. Dat is uitgegroeid tot deelname aan ‘Ontdek de ster’ in ’69. Daar was ik laureaat, en niet - zoals Trivial Pursuit zegt - winnaar. De winnaar had als artiestennaam Gil Marvin. Hij zong met een prachtige stem zoals Tom Jones. Niemand heeft nog van hem gehoord. Ik besluit daaruit dat als je zingt als iemand anders, je geen carrière maakt. Daarmee bedoel ik niets pretentieus, maar je moet apart zijn.”
Was je carrière gelanceerd na die wedstrijd?
Johan: “Je wordt niet zomaar ineens een ster. Dat is een lange weg geweest, met kleine zaaltjes en veel teleurstellingen. Ik had nooit vermoed dat ik 53 jaar later een afspraak zou hebben - nadat de sluis open stond - om uit te leggen hoe het met mijn carrière ging. Ik had ook niet kunnen vermoeden dat ik 3 namiddagen in het Kursaal van Oostende zou staan met het orkest van Lou Roman. Ik dacht, het is iets dat me overkomt, ik doe dat een paar jaar en dan zal ik wel een andere stiel moeten kiezen.”
Je hebt ook heel wat Franse platen uitgebracht, en prijzen gewonnen in het Franstalige landsdeel. Ligt het Franse chanson je nauw aan het hart?
Johan: “Ik ben geboren in Wemmel, een randgemeente van Brussel. Heel mijn culturele visie speelt zich af in Brussel. Het was mijn ontsnapping naar de vrijheid van de stad, weg van de enge dorpen. Jacques Brel had daar een mooie uitdrukking over Bruxelles, c’était mon Amérique à moi. Zoals voor andere mensen The Beatles hun basis was, is dat bij mij het Franse chanson. Ik ben echt een liefhebber. Ik ging naar school met evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen. Het was geen onnatuurlijke stap om ook liedjes in het Frans te maken. Zeker nadat ik in 1975 een wedstrijd gewonnen had in Spa. Die carrière is niet echt gelukt helaas. Misschien deed ik er niet genoeg moeite voor, niet alles lukt zomaar. Ik moet als ik achterom kijk – ik ben nochtans voor een stukje jamais content zoals ze in Brussel zeggen - toch een beetje tevreden zijn met wat ik heb kunnen en mogen doen van het publiek. Ik probeer dat wat bescheiden uit te drukken, maar ik zing al 53 jaar voor mijn beroep. Er zijn er niet veel die dat kunnen zeggen.”
Voel je je nog steeds Brusselaar?
Johan: “Ik voel me nog steeds betrokken bij Brussel. Ik ben bijvoorbeeld voorzitter van Brusseleir!, een vereniging die zich bezighoudt met het erfgoed van Brussel. Maar om te zeggen dat ik nog Brusselaar ben? Ik woon in Oost-Vlaanderen, in een piepklein dorp afhankelijk van Deinze. Het is een beetje als vragen of ik me Vlaming of Belg voel. Ik voel me Belg. Ik voel me verbonden met veel Waalse mensen ook. Ik zeg altijd als het druppelt in Wallonië, regent het in mijn hart. Toen de Vesder uit zijn oevers trad, was het mooi om te zien hoe zoveel mensen in Vlaanderen solidair waren met de Walen. Een andere manier om uit te drukken ‘ik ben van waar ik ben’. Ik voel me echt van ‘hier’.”
Je schrijft je teksten allemaal zelf. Waar haal je je inspiratie?
Johan: “Dat is een moeilijke vraag om te beantwoorden. Inspiratie kan bijvoorbeeld zijn hier zitten, terwijl u voor de sluis staat. Dat is iets dat ik onthoud. Of ik onthoud een zin van iemand die iets zegt. Ik onthoud het onbewust, ik schrijf het niet op. Sommigen hebben een notaboekje om dat op te schrijven, ik heb dat nooit gekund."
Verandert dat naarmate je ouder wordt?
Johan: “Je wordt alleen maar strenger voor jezelf. Ik ben op het ogenblik geen liedjes aan het maken. Corona heeft me geblokkeerd. Nadien ben ik er niet meer in geslaagd om te schrijven. Ik lees vaak over mensen die tijdens corona meesterwerken hebben gemaakt. Dat geldt niet voor mij. Corona was een afsluiting, een gebrek aan persoonlijk contact. Een gebrek aan zinnen die ik hoorde. Voor mij is de inspiratie de andere mensen, zeker niet mezelf. Ook al schrijf je in de ik-vorm. Dat is omdat dat een grotere verbinding geeft met je publiek. Ik heb ook wel gezongen over persoonlijke dingen, maar dan gaat het over gebeurtenissen in mijn leven die door anderen zijn veroorzaakt. De ander heeft er altijd mee te maken. Het is ik tegenover de wereld, of de wereld tegenover mij. Ik denk dat alle schrijvers zo denken. Maar het gebrek aan sociaal contact kan je fnuiken bij het schrijven, dat heb ik ondervonden tijdens corona. Je werd afgesloten van de wereld, geïsoleerd. Ik voel me nog steeds een beetje zo. Ik wordt ook al wat ouder, minder mobiel. Het contact met de anderen is minder groot. Corona is voorbij zogezegd, maar dat is niet waar.”
Zingen voelt als een bevrijding en maakt de geest leeg
Je hebt je ook een aantal jaren hard ingezet voor Sabam. Stond je eigen carrière dan even op een zijspoor?
Johan: “Ik heb dat een tiental jaar samen gedaan, maar mijn carrière en gezondheid hebben daar wel onder geleden. Als ik Sabam moet samenvatten dan is niemand tevreden. Het lid van Sabam is niet tevreden, want hij krijgt niet genoeg, en de consument die Sabam moet betalen vindt het een te hoge taxering. Het is dus de minst populaire functie die je kan bekleden. Maar ik weet hoe belangrijk auteursrecht is. Het geeft de kans aan creatieve mensen om de aanlooptijd van de creatie in te vullen, ook financieel. Ik heb altijd auteursrechten terug geïnvesteerd in mijn carrière, maar dat begrijpen niet veel mensen. Een wereld zonder muziek, dat overleeft niemand. Ik ben dus een voorstander van Sabam, waarmee je je niet altijd populair maakt. De dokter vroeg me op een gegeven moment of ik mijn rug ging blijven belasten door 2 beroepen uit te oefenen tegelijkertijd. Op doktersadvies moest ik kiezen tussen 1 van de 2 beroepen. Dan was het voor mij makkelijk gekozen. Ik moest kiezen, een makkelijke keuze. Ik ben zanger voor mijn leven.”
Is een viering van een artiest zoals S-Plus doet belangrijk voor de Vlaamse showbizz?
Johan: “Als je gevraagd wordt als artiest voor zoiets moet je daarop ja antwoorden. Een viering is belangrijk voor 3 partijen die zich alle 3 vereerd voelen. Het publiek, de organisatie én de artiest. Met het Vlaamse lied is het altijd een slingerbeweging geweest. Het is een eb en vloed. Er was een tijd dat de maatschappij niet wou dat je in het Nederlands zong, maar er was ook een tijd dat zingen in het Nederlands net goed was. Je kan je afvragen in welke periode we vandaag zijn. Ik zeg soms dat ik één van de ‘last standing’ van een generatie ben. Bijvoorbeeld als ik het liedje ‘Ouwe maten’ zing. Ik huldig mijn collega’s die er niet meer zijn. Ik ben naar veel begrafenissen moeten gaan van collega’s. Dat vreet aan je. Dat betekent dat alles voorbijgaand is. Je wordt daarmee geconfronteerd. Dus het is wel fijn dat ik gevierd wordt, want straks is het voorbij.”
Je hebt heel veel mogen doen in je carrière, veel op het podium gestaan, prijzen gewonnen, maar ook in het buitenland.
Johan: “Dat weten weinig mensen. Ik heb veel gewerkt in ontwikkelingslanden waar ik optrad voor mensen en verenigingen. Met mijn trouwste muzikanten, met sommigen van hen speel ik al 30 jaar, hebben we de wereld een beetje afgereisd. Daar zijn vele onvergetelijke herinneringen, zoals in een stadje in Togo vlakbij de grens van Burkina Faso. Het was het laatste optreden van de tournee in Togo. Ik stond daar met Leo en Bert, 2 van mijn trouwste muzikanten en 3 lokale artiesten. Ik zong ‘Ik wil de wereld zien’, in het Frans. Duizenden mensen kwamen uit de katoenvelden om te luisteren naar patoeli (blanke zanger). Duizenden mensen op hun paasbest gekleed. Voor hen was dat een soort wonder. Want natuurlijk Michael Jackson gaat niet gratis zingen in Afrika.”
Heb je dan van al je teksten een Franse versie?
Johan: “Toch van veel, ik k bouwde dat op. In Afrika was ik vooral in landen waar er ook Frans gesproken werd, ook in Canada. Zuid-Amerika was dat dan Spaans. We vertelden eerste in het Spaans waar het over ging, en dan liet ik ze in het Nederlands meezingen. Onder andere in Lima zongen we ‘Mooie dagen’. Dat was prachtig. In Canada herinner ik me dat ik samen met Tars Lootens het liedje ‘Zanger zonder meer’ speelden, wat eigenlijk een vertaling is van een liedje van de Canadese zanger Robert Charlebois. Na mij kwam de échte Robert Charlebois op en hij zong ook ‘Un gars ordinaire’. We stonden toen op de voorpagina van een krant in Québec. Muziek heeft het voordeel dat het universeel is. Je kan luisteren naar mensen die in het Slavisch zingen en daar ook door ontroerd worden, zonder dat je de taal verstaat. De melodie, de klank van de stemmen.”
Waar ben je het meeste trots op?
Johan: “Dat ik iets gedaan heb waarvan mijn vader nooit had gedacht dat ik het zou doen. Leven van de liedjes die ik gemaakt heb. Tegenover mij was er nooit een woord van lof over dat zingen. Ik hoorde later, toen hij dood was, dat hij in zijn stamkroeg wel vaak ‘stoefte’ met zijn zoon. Maar zeker nooit tegenover mij, wees daar maar zeker van.”
Is er iets dat je doet voor ontspanning, buiten zingen?
Johan: “Zingen is een bevrijding. Je maakt je geest leeg daarmee. Zoals een afstandsloper doet met een ochtendtraining. Als ik een voorstelling gespeeld heb, en ik rij naar huis, dan is die leegte een rijkdom. Dan kan ik zwijgzaam naar huis rijden en in mijn bed kruipen, content over de avond. De gezondheid laat me nu niet toe om veel dingen te doen. Vroeger was het liefste wat ik deed voor ontspanning gaan zeilen op de Noordzee. Daar geniet ik enorm van. Ik ben een fan van de zee. En van al wat drijft, badkuipen, zeilboten …”
Is er iets dat je nog graag had gedaan?
Johan: “Ik had het plan om voor mijn 70ste een grote tournee te doen met een strijkorkest. Dat is door corona niet kunnen doorgaan. Ik hoop dat ik als slottoer van mijn carrière toch eens kan spelen, niet met een kwartet, maar met een heel strijkorkest. Om dan te zeggen ‘En nu ga ik vissen!’.”
Het nieuwjaarsconcert wordt gesponsord door P&V Verzekeringen
Dit is een artikel uit S-Plus Mag januari-februari-maart 2023. Lees hier nog meer artikels.