Wie heeft recht op het pensioen van de maand van het overlijden?

Een persoon die overleden is, kan geen geld meer ontvangen. Het is daarom onmogelijk om een pensioen uit te betalen aan een gepensioneerde die niet meer in leven is. De pensioenreglementering voorziet wel een aantal mogelijkheden, zodat het pensioen van de maand van het overlijden niet altijd “verloren” is.

Maandbedrag

Een pensioenbedrag is een maandbedrag zodat je pensioenbedrag iedere maand even hoog is, ongeacht het aantal dagen van de maand. Een gevolg hiervan is dat de pensioenkas geen bedrag kan uitbetalen voor het aantal dagen dat iemand in de maand van het overlijden nog leefde. Het is dus alles of niets: het volledige pensioen of geen pensioen.

Overleed de gepensioneerde nadat het pensioen van de betrokken maand werd uitbetaald, dan vraagt de pensioenkas geen geld terug.

Voorbeeld 1:
Het pensioen van de maand september werd op 5 september uitbetaald aan Louisa.  Een paar dagen later, op 7 september overlijdt Louisa.  Het pensioenbedrag voor de volledige maand september blijft behouden.

Voorbeeld 2:
Het pensioen van de maand september wordt op 25 september uitbetaald aan Marcel.  Een paar dagen voordien, op 20 september overlijdt Marcel.  Het pensioenbedrag voor de volledige maand september kan niet worden uitbetaald.

Samenwonende huwelijkspartner

Kon het pensioen van de maand van het overlijden niet worden uitbetaald, omdat de gepensioneerde vóór de uitbetaling ervan stierf, dan kan dit bedrag nog wel worden uitbetaald aan de samenwonende huwelijkspartner.  Niemand anders heeft hierop recht, ook geen erfgenamen.

Voorbeeld:
Indien Marcel gehuwd was, en nog op hetzelfde adres woonde als zijn echtgenote, dan zal het pensioen van de maand september toch worden uitbetaald aan zijn weduwe.

Maar let op: woonde Marcel en zijn echtgenote officieel niet op hetzelfde adres, maar woonde één van de huwelijkspartners in een rustoord, dan woonden ze officieel niet meer samen op het moment dat Marcel overleed en heeft zijn weduwe geen recht op het pensioen van de maand september.

Achterstallig pensioen

Soms zijn er nog pensioenachterstallen te goed voor één of meerdere maanden vóór het overlijden (bvb. omdat het pensioendossier nog niet was afgehandeld op het moment van het overlijden).  In dergelijke situatie kunnen ook andere personen recht hebben op deze achterstallen tot en met de maand vóór het overlijden, maar niet op deze van de maand van het overlijden.

Gaat het om een pensioen van een gewezen vast benoemde ambtenaar, dan komen deze achterstallen aan de nalatenschap toe.  Met andere woorden, de achterstallen komen in de erfenis.  Hiervoor moet wel een aanvraag worden ingediend bij de pensioenkas, en dit binnen het jaar na het overlijden van de gepensioneerde.

Ontving de overledene een pensioen als werknemer en/of als zelfstandige, dan komen de achterstallen niet in de erfenis maar worden deze uitbetaald aan de samenwonende huwelijkspartner.
Is er geen samenwonende huwelijkspartner dan zijn de achterstallen altijd in een bepaalde volgorde betaalbaar aan:

  • de kinderen waarmee de gepensioneerde officieel samenwoonde;
  • iedere andere persoon waarmee de overledene samenwoonde;
  • de persoon die de verpleegkosten betaalde;
  • de persoon die de begrafeniskosten betaalde.

Ieder van deze personen heeft slechts recht op de achterstallen wanneer er geen gerechtigden zijn in een hogere rang. Zijn er meerdere gerechtigden in dezelfde rang, dan moeten ze in onderling overleg één persoon aanduiden die bij volmacht het achterstallig bedrag kan ontvangen.

Achterstallen IGO

Zijn er (ook) achterstallige bedragen voor de Inkomensgarantie voor Ouderen, dan zijn deze enkel betaalbaar aan:

  • de persoon die de begrafeniskosten betaalde;
  • de persoon die de verpleegkosten betaalde.

Ook hier geldt dat er slechts recht is op de achterstallen indien er geen gerechtigden zijn in een hogere rang. Zijn er meerdere gerechtigden in dezelfde rang, dan moeten ze in onderling overleg één persoon aanduiden die bij volmacht het achterstallig bedrag kan ontvangen.

Niet altijd automatisch

De huwelijkspartner of de kinderen die officieel met de overleden gepensioneerde samenwoonden op het moment van het overlijden, moeten geen aanvraag indienen.  De pensioenkas onderneemt zelf de nodige acties.

Alle andere gerechtigden op eventuele achterstallen moeten hiervoor een aanvraag indienen bij de pensioenkas.  Dit gebeurt met een speciaal formulier (Model 83) dat te verkrijgen is op het gemeentebestuur, maar ook beschikbaar is op de website van de pensioenkas.

De gegevens op het formulier moeten worden bevestigd door het gemeentebestuur van de officiële woonplaats van de overleden gepensioneerde.

Gerechtigden die de verpleeg- of begrafeniskosten betaalden, moeten bij de aanvraag ook de nodige bewijzen voegen: dit zijn de facturen en de betalingsbewijzen.

De aanvraag moet worden ingediend binnen de 6 maanden na de overlijdensdatum of na de verzendingsdatum van de pensioenbeslissing wanneer deze werd verzonden na het overlijden.