70 jaar, woont in Blaasveld, komt uit Marokko en werkt als vrijwilliger in een rusthuis
Mijn kinderen moeten later niet voor mij zorgen, ik trek mijn plan
Wat doe je in jouw vrije tijd?
Zoubida: “Ik heb altijd in een rusthuis gewerkt, hier in Willebroek. Sinds mijn pensioen ben ik er vrijwilliger, dat doe ik heel graag. Eten geven aan de mensen of hen helpen. Het hangt er wat van af hoe vaak ik ga, soms hebben ze extra hulp nodig of zijn er veel ziek, dan ga ik meer helpen.”
Heb je altijd al in Antwerpen gewoond?
Zoubida: “Ik heb altijd in Blaasveld gewoond, al 52 jaar in hetzelfde huis. Mijn kinderen zijn nu ook allemaal het huis uit. Ik heb een grote tuin, ik moet niet veranderen. Mijn kinderen hebben allemaal een goede job. Mijn oudste zoon werkt bij de zeemacht, mijn jongste zoon bij Securitas, mijn dochter bij Tui als hostess en ik heb nog een zoon die brandweerman was, maar hij is jammer genoeg overleden. Ze hebben het allemaal goed gedaan. Ze zijn allemaal naar een dorp gaan wonen en hebben allemaal een grote tuin. Ze zijn ook allemaal met een Belg getrouwd. Ik was 16 toen ik moest trouwen van mijn ouders, met een man die zij hadden uitgekozen. Ik heb hier veel voor geweend, maar niemand had medelijden met mij. Ik heb altijd gezegd dat mijn kinderen later zelf mogen kiezen met wie ze willen trouwen. Als je kinderen gelukkig zijn, ben je zelf ook gelukkig.”
Mijn kinderen mogen zelf kiezen met wie ze trouwen; als zij gelukkig zijn, dan ben ik dat ook
Hoe was jouw huwelijk?
Zoubida: “Mijn man was geen goede man. Ik kan er tot morgen over vertellen. Mijn man woonde al in België voor we trouwden. Hij had al relaties gehad met Belgische meisjes, maar dat ging niet zo goed. Hij was ook nooit naar school geweest. Iemand had hem gezegd dat hij naar Marokko moest gaan en daar met een meisje moest trouwen, die zijn anders. Hij had nooit gedacht dat ik wel naar school was geweest. Maar wij woonden in de stad, dat was helemaal anders, meer zoals hier. Al vanaf de eerste dag kwamen we niet overeen. Hij dronk, kwam thuis, sloeg alles kapot, zat achter me en de kinderen met een mes … Afgezien. Hij is intussen overleden. Ik wil niemand anders meer, ik ben op mijn gemak zo. Ik kan mijn eigen ding doen. Ik wil ook niet dat er nog iemand van mij profiteert.”
Je vertelde dat je zoon overleden is. Was hij nog jong?
Zoubida: “Er is heel wat miserie. Als je naar het kerkhof gaat, dan zie je vaak jongere mensen. Hij was juist 30 jaar en woonde in Willebroek op een appartement. Dat was makkelijker voor zijn werk. Ineens, ’s morgens, stond de politie aan mijn deur, om te zeggen dat ze mijn zoon niet konden vinden. Hij is nog maar 30 jaar, ik ben hem toch niet verloren? Maar ze mochten niets zeggen. Ze hebben zijn auto nadien in de vaat gevonden. Hem hebben ze pas na 4 weken gevonden. Dat is het leven. Dat blijft bij je, gaat nooit meer weg.”
Er zijn heel wat vooroordelen rond ouderen.
Zoubida: “Ja, zoals de banken, veel mensen kunnen daar niet mee om. Iemand op mijn bus moest helemaal naar Mechelen naar de bank gaan. Je leert dat allemaal, maar dat is niet zoals bij jonge mensen. Mijn kinderen en kleinkinderen zijn er direct mee weg. Er wordt van veel mensen van alles afgenomen, dat mag niet. Nu ook met de bussen. Openbaar vervoer is zo belangrijk. Oudere mensen zijn niet meer zo snel. Soms zijn ze nog maar aan de deur en doet de chauffeur de deur dicht. Of mensen vallen bij het opstappen en rijdt de bus gewoon door. Dat is ook een reden dat mensen de bus soms niet meer durven nemen.”
Er wordt veel van ouderen afgenomen, zoals nu met het bussenplan en het openbaar vervoer
Heb je zelf ooit te maken gehad met vooroordelen omwille van je leeftijd?
Zoubida: “Neen, niet onmiddellijk. Ik vind het erg dat mensen in een rusthuis zitten, velen willen daar eigenlijk niet zijn. Ze willen allemaal terug naar huis. Maar wel een geluk dat rusthuizen bestaan. Mijn kinderen werken allemaal, ze kunnen dan toch ook niet voor mij zorgen? Die tijd is gedaan. Andere Marokkanen hoor je vaak zeggen dat hun kinderen later voor hen moeten zorgen. Maar ik vind dat niet. Jij hebt je leven gehad, laat je kinderen nu ook hun leven leiden. Maar dat willen ze niet begrijpen. Zij vinden dat ze veel voor hun kinderen hebben gedaan, en nu moeten de kinderen voor hen zorgen. Maar ik ga mijn kinderen niet lastigvallen. Dat is ook eigen aan de cultuur.
Soms zeggen kinderen van rusthuisbewoners dat hun moeder hier niet goed wordt verzorgd. Ik zeg dan dat ze hun moeder gerust een dag mee naar huis mogen nemen. Gegarandeerd dat ze hun moeder de volgende dag al terugbrengen, en dan lachen ze. Maar het is waar hoor. De verzorgers hebben hun handen vol.”
Ben je lid van S-Plus?
Zoubida: “Ja, al meer dan 50 jaar, sinds ik in België woon. Mijn man kende toen een oudere vrouw en ik zag die als mijn moeder hier. Ik heb altijd voor haar gezorgd en zij voor mij. Zij was bij de socialisten, ik mocht er geen kwaad woord over zeggen. Ze heeft dan gezegd dat ik ook bij de socialisten moest gaan.”
Heb je ooit te maken gehad met vooroordelen rond je afkomst?
Zoubida: “Soms, maar je moet die laten zeggen. Meestal zijn het opmerkingen door oudere mensen. Vooral toen het Vlaams Blok zo fel opkwam. Er was een meneer die ik kende, Hugo, en die zei tegen mij dat ik buiten moest, dat al die Marokkanen hier komen profiteren. “Dat ligt niet aan mij, ik heb ze allemaal niet binnengelaten”, antwoorde ik (lacht). Een paar maanden later, in de winter, reed ik langs een straat en zag ik Hugo plots in de goot liggen. Ik ben gestopt en heb hem gevraagd of hij wil instappen. Hij heeft dan geweend en zich geëxcuseerd. Hij was al ouder, hij is intussen overleden. Nadien is hij wel in het dorp gaan vertellen dat iedereen hem voorbij gereden was, behalve ik.
Ook tegen de Syriërs en de Palestijnen is er veel protest, dat ze ons geld afnemen. Maar wat een miserie hebben die mensen. Het is te hopen dat de oorlog snel gedaan is en ze in hun land kunnen blijven. Hetzelfde nu met Oekraïne, die hebben niet gevraagd naar een oorlog. Ik vind dat heel erg, echt waar. Maar wat kan ik doen? Mensen zijn in deze tijd hard tegen elkaar. Vroeger werd er met elkaar gepraat. Nu blijft iedereen binnen, de deur dicht, alsof ze niemand meer kennen.”
Ik leer niet zo snel, dat moet stap per stap. Vandaag heb ik bijvoorbeeld mijn gps gebruikt op mijn smartphone. Je moet durven
Hoe denk je over het vooroordeel dat ouderen niet waardevol zijn voor de maatschappij?
Zoubida: “Ik ben actief als vrijwilliger en doe dat heel graag. Het rusthuis had me zelf gevraagd om te blijven werken als vrijwilliger toen ik met pensioen ging. Mijn collega’s zeiden dat ik het niet moest doen, omdat het niets verdiende. Maar dat moet ook niet. Ik kan er iemand plezier mee doen, dat doe ik graag.”
Een ander vooroordeel is dat ouderen niet mee zijn met de digitalisering. Hoe denk jij hierover?
Zoubida: “Er zijn veel mensen die niet mee zijn. In de bank was er eens een meneer die niet kon werken met het automaat. Hij durfde ook niet binnengaan, schrik dat ze hem niet zouden willen helpen. Ik heb een smartphone en een tablet en kan mijn rekeningen zelf raadplegen, maar betalen doe ik er niet mee. Ik ben altijd bang dat ik iets verkeerd zou doen. Mijn telefoon, auto- en brandverzekering is via domiciliëring. Ik leer niet zo snel, dat moet stap per stap. Vandaag heb ik bijvoorbeeld mijn gps gebruikt op mijn smartphone. Je moet durven. Er zijn veel mensen die niet durven.”
Ouderen durven niet opkomen voor hun mening. Hoe denk jij over dit vooroordeel?
Zoubida: “Die oudere dame die ik als moeder beschouwde had familie die langskwam. Ik was toen juist in België en verstond geen Vlaams, wel Frans. Iemand van haar familie praatte tegen mij en leek altijd boos. Ik ben dan Vlaams beginnen leren. Op 3 maand kon ik al een beetje Vlaams en toen verstond ik hem. Hij zei: “Jij komt naar hier en je neemt mijn erfenis." Ik heb hem dan gezegd dat het niet waar is, ik neem helemaal geen erfenis. Ik moet zien dat ik voor mezelf kan zorgen.
Ooit was ik met mijn dochter in de Macro. We liepen door de gangen en er was een chique vrouw. Ik had juist een nieuwe handtas, en ze zei tegen haar man: “Die hebben die handtas gepikt.” Waarop ik antwoordde: “Mevrouw, als je het model en de kleur kiest, dan zal ik voor jou ook eentje stelen. (lacht)” Ze was verbaasd dat ik Vlaams sprak. Daarna had ze precies spijt. Toen ik Thuiszorg deed was er een mevrouw die altijd zei: “Met ruzie koop je niets, met vriendschap kan je alles krijgen."
Ik zou nooit over mezelf laten lopen. De wereld is nu ook helemaal anders dan wanneer ik naar hier ben komen wonen. Als je naar een ander land komt, moet je zien dat je een beetje menselijk bent.”
Je hebt niet altijd in België gewoond. Waar woonde je vroeger?
Zoubida: “Ik ben naar België gekomen toen ik 16 was. Ik ben geboren in Marokko, naast Casablanca. Ik ben in oktober terug geweest, toen mijn zus ziek was. Zij had nooit gewerkt en wou alleen maar geld. Ik heb ook een nicht die in Bornem woont, getrouwd met een Belg, en zij heeft geld opgestuurd. De dag nadien belde mijn zus om te zeggen dat het geld al op was en of ik nog meer wilde sturen. Ik heb haar gezegd dat dat niet ging. “Maar die hebben geld”, zei ze. Maar ik zei haar dat het geld dient voor hun kinderen en kleinkinderen, niet voor haar. In januari is ze gestorven. Ik heb nog wel familie in Marokko, maar ik ben al zo lang in België. Mijn familie zijn de mensen hier, mijn kinderen en kleinkinderen. Dat is genoeg voor mij.”
Je was nog heel jong toen je naar België kwam. Was dat niet zwaar voor jou?
Zoubida: “Ja, amai. Ik heb veel geweend, de hele reis in Marokko, Spanje en Frankrijk. Ik wilde terug naar huis. Daarom wil ik mijn kinderen dat niet aandoen. Maar dat was zo in onze cultuur. Mijn grootmoeder is al getrouwd op haar 12de, op haar 13de had ze een kind. Ze wilde dat niet, ze wilde blijven spelen. Toen ik hier aankwam, kende ik niemand, alleen mijn man. Dat was heel zwaar.”
Foto: Frank van Hollebeke