Alleenstaand, maar niet altijd eenzaam

20-01-2020

Dat ‘singles’ er zijn in alle kleuren en geuren weten we intussen al. Net zoals dé senior niet bestaat, bestaat ook dé single niet. Vorige editie lieten we een happy single van 53 aan het woord, vandaag spreek ik af met Willy Seeuws. Hij is oud sp.a senator, 88 jaar en ‘single’. Hij is sinds 2 jaar weduwnaar, en verhuisde na de dood van zijn vrouw naar het centrum van Gent. Terug naar zijn ‘roots’, zoals hij zelf zegt. Dicht bij zijn oude kameraden. Ik ontmoet hem op zijn serviceflat aan de Tichelrij.

Je woont mooi Willy. Ben je tevreden hier?

"Ja! Absoluut! Ik ben gesteld op mijn privacy. Hier kan ik het inrichten naar mijn eigen smaak, kan ik luisteren naar mijn eigen muziek. Je doet wel een sprong in het onbekende uiteraard. Niet evident op je 88ste. Maar ik was hier 2 dagen, en voelde onmiddellijk dat ik gerustgesteld was. Je bent volledig vrij, maar als het nodig is, staan ze hier onmiddellijk voor de eerste hulp. Dat geeft wel een veilig gevoel. Dat doet hier graag wonen. De flat ligt in het centrum van Gent en dat is een voordeel. Ik kan overal te voet naartoe. Hier zijn bovendien veel oude vrienden, die vroeger wat meer gespreid woonden. Er zijn 2 verdiepingen bijgebouwd, en nu zijn er een aantal kennissen komen wonen. Dat was niet zo afgesproken, maar is wel handig.”

Ik zie hier meer mensen dan waar ik vroeger woonde

Je voelt je niet alleen?

“Ik zie hier meer mensen dan waar ik vroeger woonde. We bellen elkaar op, en spreken dan af beneden in het resto. Dat doen we maandelijks. Een aperitiefje drinken en wat bijpraten. Om een keer samen te zijn.

4 maanden geleden woonde ik nog in een groot huis in Drongen waar ik met mijn vrouw heb gewoond. Toen mijn vrouw ziek is geworden, was ik bij wijze van spreken ook al alleen. Op den duur doe je niets anders meer dan ‘zorgen voor’. Haar verzorgen, maar ook boodschappen doen, het hele huishouden. Ik heb wel altijd mijn activiteiten kunnen voortzetten. Toen ze stierf was ik echt alleen. Die klap was wel brutaal. En daar, in dat huis, werd ik steeds met haar beeld geconfronteerd. Ik zag haar zitten op haar plaats aan tafel. Dat heb ik hier niet, omdat ze hier nooit fysiek geweest is. Ook het onderhoud van het huis werd te zwaar. Maar het was toch vooral voor de confrontatie met haar afwezigheid. Minder overdag, omdat je dan bezig bent, maar vooral ’s morgens en ’s avonds, omdat je er dan tegen op botst. Ik was opgelucht dat ik naar hier kon verhuizen. Je bouwt iets nieuws op, al blijf je natuurlijk alleen. En dan heb ik nog geluk. Ik ben omringd door oude vrienden, en mijn kinderen helpen me waar ze kunnen. Mensen die helemaal alleen zijn ... dat is nog iets anders.”

Waarom denk je dat vele ouderen zo lang in hun huis blijven wonen?

“Mijn poetsvrouw komt bij vele ouderen die in hun oude huis wonen en die vaak nog een trap moeten opkruipen. Ze ziet soms erge dingen. Zo komt ze bij een oudere alleenstaande dame. Ze had haar aangeraden om ook eens naar een serviceflat uit te kijken. Maar ze klampt zich vast aan haar huis. Ze wil zich niet meer verplaatsen.

Ik had ook wel wat schrik voor het onbekende moet ik toegeven. Maar ik was wel voorbereid. We hadden ons een 7-tal jaar geleden al ingeschreven. Ik kende het al, omdat ik hier vrienden had. Ik wou mijn vrouw overtuigen om naar hier te komen toen ze ziek werd. Het had gemakkelijker geweest om haar te verzorgen. Maar ze wou ook niet weg uit haar huis.

Toen ze hier hebben bijgebouwd, heb ik mijn kans gegrepen. Ik heb de eerste 44 jaar van mijn leven in Gent gewoond, nadien 44 jaar in Drongen. Als grap zeggen ze wel eens ‘en nu weer 44 jaar in Gent’, maar doe me dat niet aan! (lacht)”

Zijn er dingen waar je op stoot als alleenstaande, waar je vroeger niet bij stilstond?

“Je kan hier je maaltijden laten komen. Overdag wil ik graag mensen zien, dan eet ik elders. Maar ’s avonds laat ik eten brengen, een broodmaaltijd. Omdat ik het moeilijk had als single om juist te kunnen doseren. Ze lukken er blijkbaar nog steeds niet in om de hoeveelheden aan te passen aan kleine porties. De porties die aangeboden worden in de warenhuizen zijn nog vaak te groot. Hier kan ik elke dag vers beleg bestellen, en hoef ik niet dagen aan een stuk hetzelfde te eten. Ik moest vroeger veel weggooien.”

We zijn met een klein groepje van vrienden uit de jeugdbeweging van vroeger begonnen, met als insteek ‘zouden we niet nog eens een keer samen zingen?'

Welke rol speelt S-Plus in je leven?

“Ik ben zangleider van een S-Pluszangkoor. We komen op woensdagnamiddag samen in Gent. Ik steek daar redelijk veel tijd in. Teksten zoeken, partituren verzamelen, de voorbereiding, klankopnames doorgeven aan de technieker, opzoekingen op YouTube*.

We zijn met een klein groepje van vrienden uit de jeugdbeweging van vroeger begonnen, met als insteek ‘zouden we niet nog eens een keer samen zingen?’.  Maar het koor is blijven bestaan én gegroeid. Er komen veel alleenstaande dames, omdat ze zo de eenzaamheid doorbreken. Maar ook omdat het zingen zo leuk is. Het is een makkelijke manier om elkaar te ontmoeten. Soms moet ik zeggen ‘zwijgt nu ne keer’ voordat we kunnen beginnen. (lacht) Maar het moet leuk blijven, dus als ze veel babbelen wil dat zeggen dat ze veel te vertellen hebben. Dat moet ook kunnen.”

Je spreekt met veel passie over het zangkoor. Je zou het niet meer kunnen missen denk ik?

“Een paar dagen voor ons optreden dit jaar was ik flauw gevallen en moest ik een paar dagen in het ziekenhuis blijven. Dat was een ramp! Vanuit mijn ziekenhuisbed heb ik een aantal dingen geregeld. Ik kreeg ook hulp uit de groep. Dat deed enorm goed. Gelukkig kon ik er op het optreden zelf wel bij zijn. Want voorlopig wil ik het niet missen. Het houdt me fit. Moest dat wegvallen, het zou een enorm zwart gat zijn. Nu is dat zangkoor prioriteit voor mij. Alles moet eerst klaar zijn voor de zanggroep, daarna kan ik andere dingen doen.

Ondertussen zijn er een aantal goeie muzikanten bijgekomen, die graag spelen. Een vereniging doet veel voor de mensen. We halen ze toch even uit hun isolement. Al is het maar voor enkele uren. Ze hebben hun babbel gehad en zingen zich gelukkig. Ze kunnen er dan weer even tegen.”