De titel van dit stukje zal elke lezer wel zelf kunnen aanvullen. Velen hebben het met veel enthousiasme meegebruld of soms, als ze wat talent hadden, meegezongen. Zonder evenwel veel aandacht te besteden aan de tekst die voor die tijd toch een duidelijke kritiek was op de wereld van de reclame en commercie. Misschien jammer dat de Stones later toch ook wel in die val zijn getrapt, maar ja.
Zodra de ene wens is vervuld, begint een andere te knagen
Hoe dan ook is die kreet als een oorwurm blijven hangen. De moderne mens die is opgegroeid in de welvaartsmaatschappij, later terecht consumptiemaatschappij genoemd, slaagt er immers zo moeilijk in tevredenheid te bereiken. Zodra de ene wens is vervuld, begint een andere te knagen. We hebben ons in de voorbije tientallen jaren kapot gekocht, waardoor de meeste huizen nu vol staan met allerlei prullen. Die geraken ook niet zo snel naar het afvalpark (nu misleidend recyclagepark genoemd). We hebben er immers geld voor uitgegeven en ook al kijken we er nooit meer naar om, ze wegdoen stellen we toch nog een beetje uit. Je weet nooit waar je iets nog voor kan gebruiken, nietwaar.
Onze grootouders vroegen zich eerst af wat ze nodig hadden en spaarden dan tot zij het konden kopen
Zo is de hele marketingindustrie erin geslaagd steeds meer te doen kopen. En dus heeft de gemiddelde Belg het blijkbaar alsmaar moeilijker om rond te komen, terwijl hij eigenlijk (zelfs netjes omgerekend in de tijd) over meer middelen beschikt dan zijn grootouders. Alleen dachten die niet dat zij altijd iets nieuws moesten kopen als het oude nog werkte. Zij vroegen zich eerst af wat ze nodig hadden en spaarden dan tot zij het konden aankopen. Dankzij de kredietkaarten is zo’n gedrag nu ook al lang folklore. Het gevolg is een wereld vol rommel en vervuiling én toch nog gefrustreerde mensen. Dan rijst één vraag: hoeveel is genoeg?