In sommige verkiezingsprogramma’s dook het op, het spook van de eenzaamheid. Vooral bij ouderen dan, want die hebben het vaak moeilijker om het sociaal contact te behouden. Daar zou de politiek, lees: de overheid, dus iets aan moeten doen. Op zich al een beetje vreemd omdat velen nu net vinden dat die overheid zich zo weinig mogelijk moet bemoeien met de privélevens van de burger. Die overheid die de ene keer uitgekleed moet worden, zou tegelijk de problemen moeten oplossen die de egomaatschappij heeft geschapen.
Ouderen moeten steeds meer moeite doen om eens een levende mens te ontmoeten
In de voorbije tientallen jaren is er van alles ingevoerd dat die eenzaamheid net in de hand heeft gewerkt. Het online winkelen is natuurlijk een groot gemak en helpt mensen met een beperkte mobiliteit om toch aan zaken te komen die zij wensen. In bepaalde dorpen is er echter geen winkel meer te vinden. Men moet naar de anonieme super- of hypermarkt. Ook dat zorgt ervoor dat ouderen steeds meer moeite moeten doen om een klein gesprek te kunnen voeren, om eens een levende mens te ontmoeten. Dat speelt niet enkel voor zaken die mensen willen kopen. Ook de openbare dienstverlening is meer en meer gedigitaliseerd. Heel wat attesten en formulieren kunnen online worden afgehaald en veel loketten zijn nu nog maar heel beperkt geopend. Als ze dan openen, moet alles ook zo snel mogelijk gaan, onder de dwang van efficiëntie en productiviteit. Een kleine babbel met de beambte of bediende kan nauwelijks nog.
Een kleine babbel met de beambte of bediende kan nauwelijks nog
Moeten we ons niet afvragen of het niet beter zou zijn de kleine winkels, de bank in de buurt en de gemeentelijke ambtenaar in de randgemeente weer tot leven te brengen? Meer leven in de gemeenschap, een beetje meer geroddel, maar ook weer meer contact. Alle beetjes helpen, daar is geen grote campagne voor nodig. Om een goed sociaal weefsel te hebben zijn er immers veel draden nodig. Wedden dat zo’n verandering meer kan opbrengen dan zij kost?