Het zijn solden.
Met die woorden opende mijn echtgenote de eerste werkdag van het nieuwe jaar. Eindelijk is die idiote koppelverkoop gedaan, en beginnen de echte afprijzingen.
Daar gaan mijn goede voornemens dacht ik toen. Immers, met de deelname aan de koopwoede van de soldenperiode zal ik niet één maar wel twee voornemens overtreden.
Je bent alleen verantwoording verschuldigd aan jezelf
Het voornemen om niet teveel onnodige dingen te kopen is blijkbaar moeilijk aan te houden voor mijn echtgenote. Maar mijn belangrijkste goede voornemen van het jaar was dat ik mijn goede voornemens een wat langer leven wilde geven. Een voornemen dat de lente haalt, zeg maar.
Maar nu ik erover nadenk, moet ik vaststellen dat de meeste voornemens nogal egoïstisch van aard zijn:
- ik zal minder eten
- ik zal minder drinken
- ik zal beleefder zijn
- ik zal harder werken
- ik zal minder kopen
- ik, ik, ik
Het is dus niet verwonderlijk dat die voornemens snel sneuvelen: je bent alleen verantwoording verschuldigd aan jezelf. En dat is wel heel gemakkelijk. Lukt het niet, dan is er maar 1 persoon waarop je kwaad kunt worden. Volgend jaar beter, zeggen de meesten dan.
Daarom heb ik dit jaar een mix van goede voornemens gemaakt:
Een egoïstische: ik wil mijn goede voornemens tot na de lente aanhouden, en een minder egoïstische: de natuur kan op mijn steun rekenen. Het eerste voornemen is nu al om zeep; en ik kan op mezelf kwaad zijn, want ik hield mijn echtgenote niet tegen (maar misschien had zij het voornemen gemaakt om net veel te kopen).
Mijn tweede voornemen zal ook moeilijk worden: geen vliegreizen, niet teveel verplaatsingen met de wagen, veel minder vlees eten, tegen iedereen die wil luisteren zagen over het klimaat en de natuur … Ook bij dit voornemen zie ik problemen opduiken met mijn echtgenote.
Misschien moeten we met z'n allen maar alle goede voornemens vervangen door één groot voornemen: proberen overeen te komen met onze naasten
Misschien moeten we met z'n allen maar alle goede voornemens vervangen door één groot voornemen: proberen overeen te komen met onze naasten. Onszelf en onze verlangens op de tweede plaats zetten, onszelf inleven in de ander, niet ons eigenbelang nastreven, wat meer altruïstisch zijn.
Als we daarin slagen, dan komt de rest vanzelf wel goed.
Als dat geen goed voornemen is, dan weet ik het niet meer. Nu maar hopen dat de rest volgt.