Klein woordje vooraf: als sommigen wat geschokt zijn door de volgende tekst, geen probleem. Dat is een beetje de bedoeling.
1 mei nadert, maar een nieuwe lente en een nieuw geuid zitten er nog niet direct in. Straks zullen op verscheidene plekken bijeenkomsten worden georganiseerd, een viering van wat onze voorvaderen hebben bereikt. En dat is heel wat. Zoveel dat er voor de huidige generatie(s) niet veel binnen te halen valt.
Voor diegenen die niet mee kunnen doen, moet er zeker nog gevochten worden
Natuurlijk is er een niet onbelangrijk deel van onze bevolking voor wie elke dag een strijddag is, omdat zij er niet zeker van zijn (behoorlijk) te kunnen eten, of omdat gas en/of elektriciteit zijn afgesloten, enz. Die groep zien we niet zo goed in onze samenleving. Wij weten dat ze bestaan, maar ergens ver weg van ons. Tenzij het bij iemand van onze familie of vrienden gebeurt. Voor die mensen is er nog heel veel werk te doen. Op papier zijn er veel plannen en maatregelen, maar de wachtlijsten zijn nog uitgebreider. Voor diegenen die niet mee kunnen doen, moet er zeker nog gevochten worden.
Maar voor de anderen, diegenen die eigenlijk van alles wel genoeg hebben, maar toch altijd nog wat meer verlangen. De psychiater Erich Fromm zei ooit: “We zijn een van de rijkste culturen en een van de ongelukkigste”. Elke dag wordt dat duidelijker. Op het vlak van materiële vooruitgang moeten we eerder een stop inlassen. We moeten weer gaan inzien (en ervoor kiezen) dat meer mussen in de straat, vissen in de beken en rivieren, lucht die onze gezondheid niet aantast, enz. belangrijker zijn dan de nieuwe QLED-televisie te kunnen aanschaffen of een megahypersnelinternet te krijgen. Houden we niet op met de overconsumptie voor onszelf, dan moeten we dat doen voor onze kinderen en kleinkinderen. Voor een wereld die we leefbaarder willen achterlaten dan we hem hebben gevonden. Zoals onze voorvaderen hebben geprobeerd. Vooruit ermee!