Leven wij nog in een standenmaatschappij? Niet in de oude betekenis, toen adel en geestelijkheid bovenaan stonden. De laatste jaren is er echter een nieuwe stand groot geworden: de leegstand. Die heeft in vele steden en gemeenten de lokale middenstand gedeeltelijk verdrongen. Wie even een wandelingetje maakt in de winkelstraten, ziet dat het verschijnsel om zich heen grijpt.
De consument is vaak eerder gemakzuchtig en hij wordt op z’n wensen bediend
De toenemende zogenaamde e-commerce is daar natuurlijk voor een groot deel verantwoordelijk voor. De klant kan rustig voor zijn scherm kiezen uit een groot aanbod, verscheidene leveranciers die binnen 24 u. het gewenste ten huize afleveren en dat vaak tegen een lagere prijs dan in de buurtwinkel. De coronaperiode heeft hier zeker een belangrijke rol gespeeld. De verbruiker leerde dat het makkelijk en goedkoop was en dat hij sneller kreeg wat hij wenste. Waarom nog het huis uit, het verkeer in, zonder de zekerheid dat men zal vinden wat men wenst? De consument is vaak eerder gemakzuchtig en hij wordt op z’n wensen bediend.
Winkels brachten niet alleen producten voor de mensen, maar zij waren ook ontmoetingsplaatsen
Wie kan er iets op tegen hebben dat de koper de beste koop zoekt, dat hij zijn koopkracht maximaal benut? Zoiets spreekt toch vanzelf? Iedereen wil vooral het eigen profijt. Misschien. Maar wat gaat er niet verloren door de ondergang van de (kleine) middenstand? Die winkels brachten niet alleen producten voor de mensen, maar zij waren ook ontmoetingsplaatsen. Plekjes waar de mensen uit de buurt elkaar leerden kennen, waar er eens geroddeld kon worden, waar met andere woorden het gevoel van een gemeenschap warm werd gehouden. De klok terugdraaien zal wel niet gaan, daarvoor is men te zeer gehecht aan tijdwinst en gemak. Maar misschien, je weet nooit, als we nu eens met velen weer die lokale winkels gaan bezoeken, als we de mensen uit de buurt nog eens willen tegenkomen, misschien krijgen we dan ook weer wat meer samen-leving … Of ben ik te naïef?