Sporen uit het verleden

30-04-2024
Stad Antwerpen
©dienst archeologie, stad Antwerpen

Een maand geleden liet de Archeologische Dienst van de Stad Antwerpen weten dat ze de restanten van een unieke, Britse spoorwegwagon hadden gevonden. Bij opgravingen aan het Noordkasteel, waar een belangrijk knooppunt van de nieuwe Oosterweelverbinding komt, stuitte men op een donkerbruine doos. Zoals het archeologen betaamt, werd die zorgvuldig met de schop uitgegraven.

Hierbij werd al snel duidelijk dat het om één van de eerste, houten containers van de beroemde Britse LNER, de London & North Eastern Railway, gaat. In 2023 bestond dit bedrijf 100 jaar.

Bij opgravingen aan het Noordkasteel stuitte men op een donkerbruine doos.

Deze containers waren gemaakt van goedkoop hout. Hun levensduur was ongeveer 5 jaar, waarna er een nieuwe voor in de plaats zou komen. Het waren dus wergwerpcontainers. Een ontwikkeling die nu hopelijk zijn hoogtepunt heeft bereikt in alle wegwerpartikelen in onze verkwistende welvaartmaatschappij. Wegwerpplastic ligt hierbij aan kop. Jaarlijks storten we één vuilniswagen met plastiekafval per minuut in de oceaan, die daar ziek van wordt.

Maar hoe die container in Antwerpen is terecht gekomen is voorlopig nog een raadsel. Als ik er wat op los fantaseer, dan is die container gebruikt om Britse spullen voor de Wereldtentoonstelling in 1930, naar Antwerpen te verschepen. We zaten toen in het Interbellum, de tijd van de wilde jaren 1920 en 1930 en het hoogtepunt van de koloniaal-patriottistische propaganda. Het Antwerpse deel van die tentoonstelling ging over de zeevaart, de koloniën en de Vlaamse kunst. In Luik, de industriestad bij uitstek, lag de nadruk op de ‘zegeningen’ van de industrie en de techniek.

Jaarlijks storten we één vuilniswagen met plastiekafval per minuut in de oceaan, die daar ziek van wordt.

Hoe dan ook belandde de container uiteindelijk bij het Noordkasteel, dat werd omgebouwd tot een recreatieoord. Hier verdween het, vol met zand, een kleine eeuw uit het zicht, tot dat het in de weg lag voor het geruchtmakende Oosterweelproject. Dit project van € 7 miljard laat sporen na in het landschap, in de politiek en de geschiedenis van Vlaanderen.

Terug in de tijd

Archeologisch onderzoek is verplicht bij het Oosterweelproject. Het is dan ook ingepland. Dit soort onderzoek is eigenlijk een reis terug in de tijd. Hoe dieper je graaft, hoe ouder de grondlagen zijn. Antwerpen is met zijn eeuwenoude haven een interessante plek. Er wordt veel gegraven voor de vele nieuwe dokken van de steeds groter wordende haven. Zo moest Oosterweel, het laagstgelegen dorpje van België, plaats maken voor de Antwerpse petroleumdokken.

De Antwerpse haven is een enorm slokop wat gebiedsuitbreidingen betreft. En dat levert steeds weer nieuwe historische informatie op. In 2002 vond men, bij graafwerkzaamheden aan het Deurganckdok in Doel, toevallig de wrakstukken van een goed bewaarde kogge. Een graafmachine had er per ongeluk een stevige hap uit genomen. De Doelse kogge was rond 1325 gebouwd, middenin in een natuurlijke klimaatverandering, van warmere naar koudere tijden. Het is gezonken in een zijarm van de Schelde en zat veilig opgeborgen onder een metersdikke laag vette Wase klei. Hierdoor ging het hout niet rotten. De Doelse kogge is een pronkjuweel van ons maritieme erfgoed.

Door het archeologisch onderzoek binnen het Oosterweelproject gaan we duizenden jaren terug in de tijd. 

Door het archeologisch onderzoek binnen het Oosterweelproject gaan we duizenden jaren terug in de tijd. Terug naar snelle zeespiegelstijgingen omdat het landijs, waarvan de Groenlandse ijskap een restant is, smolt. Terug naar grote meanderende rivieren van toen waar jagers-verzamelaars-vissers langs de Schelde leefden. Op de website van het Oosterweelproject wordt er de nodige aandacht aan gegeven. Hopelijk komt er eens een mooie tentoonstelling over. De Vlaming is immers nieuwsgierig naar zijn geschiedenis en weet dat hier eens Neanderthalers, onze neven, rondliepen.

Klimaatveranderingen zijn normaal, maar de onze niet

Overal in de Vlaamse en Belgische bodem en vooral in het gesteente van de Belgische Ardennen, kun je de sporen van klimaatverandering zien. Je moet echter wel leren hoe je dat doet, hoe je de geschiedenis in de bodem en in gesteenten kunt leren lezen. Dat kunnen de archeologen van het Oosterweelproject met behulp van de sporen van menselijke activiteiten die ze in de bodem vinden. Dat kunnen onze geologen en paleontologen ook met de geschiedenis in het gesteentelagen en de fossielen erin. Het is boeiend werk. Het levert vaak verassende inzichten op. Zo weten we dat in die miljarden jaren oude geschiedenis van de planeet, klimaatverandering normaal is.

Overal in de Vlaamse en Belgische bodem en vooral in het gesteente van de Belgische Ardennen, kun je de sporen van klimaatverandering zien. 

Onze klimaatverandering is echter andere koek. Sinds de Britse industriële revolutie uit het midden van de 18de eeuw, hebben we van alles uitgevonden. De stoommachine veroverde de wereld met stoomschepen en prachtige stoomlocomotieven. België was het eerste land in Europa dat die nieuwe technologie naar het Europese continent haalde. De keerzijde van die voortuitgang was en is een ongekende en gigantische vervuiling van onze leefomgeving. Het PFAS-schandaal is hiervan een treffend voorbeeld. Andere voorbeelden zijn: de CO2-vervuiling door de fossiele industrie en de vervuiling door kunstmest en pesticiden van de geïndustrialiseerde landbouw en voedingsketens. Hierdoor hebben we onze eigen, bijzonder snelle, klimaatverandering veroorzaakt. Dat is stom.

Voor het eerst in onze geschiedenis, staan we op een kruispunt: blijven we zo doorgaan of zetten we volop in op de overgang naar een duurzame wereld. Een wereld waarin we wel rekening houden met de gezondheid van de natuur. Een wereld waarin we weer erkennen dat wij slechts een onderdeeltje van die natuur zijn. Niets minder en niets meer.