De donkere dagen naderen. We merken het al ’s morgens. Het duurt een tijd voor de dag zich laat zien. Straks zullen we weer het uur wijzigen om beter uit bed te kunnen. Het zijn traditioneel de dagen waarin de doden herdacht worden. Dagen waarin we even tot stilstand komen en tijd nemen om te gedenken. (Natuurlijk is die periode sedert enkele jaren veroverd door de halloweencommercie die uit de States is overgewaaid. Vreselijk.)
Desondanks blijft het een periode van nadenken over wie er niet meer is, al diegenen die een zekere tijd met ons samen op reis door dit leven zijn geweest.
Elke keer verdwijnt een deel van onszelf, want al die mensen zijn een deel geweest van onze eigen geschiedenis
Naarmate we zelf ouder worden, krijgen we steeds vaker het nieuws dat een van onze oude kameraden de wereld heeft verlaten. Soms een ver familielid, een andere keer iemand van heel dichtbij. Elke keer verdwijnt een deel van onszelf, want al die mensen zijn een deel geweest van onze eigen geschiedenis. Elke keer verdwijnt er dus ook een bladzijde uit ons uniek en persoonlijk boek. Meestal staan wij er niet te lang bij stil, want het leven raast onafgebroken voort. Aan de ene kant is dat een goede zaak, want anders zaten we hele tijden droevig in een hoekje en zouden we vergeten ons eigen leven verder te leiden. Maar soms beseffen we dat al die snelheid niet zo verstandig is. Soms beseffen we dat door die snelheid het leven ons door de vingers is gegleden.
Als de herfst begint, als de bladeren vallen, komt dan ook vaak het besef van de vergankelijkheid. Maar dat moet ons niet droevig maken. Integendeel, omdat we weten dat alles voorbijgaat, dat we de tijd niet kunnen verlengen, gaan we ook beseffen dat we van de tijd die we hebben ook zinvolle tijd moeten maken. We moeten vermijden dat we, zoals de Amerikaanse schrijver Thoreau het uitdrukte ‘naar het graf gaan met het lied nog in ons’. Daarom, laat ons het leven liefhebben en die gedachte doorgeven. Zo blijven we nog een tijd tussen de mensen, ook al zijn we intussen verdwenen.